Natuurkundige Anders Rehult heeft nieuwe aspecten belicht van hoe verschillen tussen materie en antimaterie zich kunnen manifesteren. Hij heeft aangetoond hoe deze verschillen van invloed kunnen zijn op experimenten bij deeltjesversnellers zoals de Large Hadron Collider bij CERN in Genève, en heeft methoden ontwikkeld om rekening te houden met deze effecten. Dit baant de weg voor een diepere verkenning van de natuurkunde voorbij het Standaardmodel, wat op kleine wijze bijdraagt aan een dieper begrip van de fundamentele krachten die het heelal besturen.
In het allereerste heelal, een fractie van een seconde na de oerknal, verschenen voor het eerst materiedeeltjes. Volgens onze huidige leidende theorie van deeltjesfysica, het Standaardmodel, zouden deze deeltjes samen met een gelijke hoeveelheid antimateriedeeltjes moeten zijn verschenen. Als dat echter het geval was, zouden de materie en antimaterie zijn vernietigd of anders in afzonderlijke delen van de kosmos zijn gescheiden. Het lijkt erop dat geen van beide is gebeurd. In plaats daarvan is er iets veranderd in de balans tussen materie en antimaterie, waardoor alle structuren die we vandaag de dag in het heelal zien, konden worden gevormd, van atomen en moleculen tot planeten, sterren en levende cellen.