Bewegingstherapie zinvol voor mensen met PTSS
Een therapievorm gericht op het lichaam en bewegen, psychomotorische therapie (PMT), is zinvol voor volwassenen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Dat onderzocht bewegingswetenschapper Minke van de Kamp voor haar promotieonderzoek.
Een posttraumatische stressstoornis kan ontstaan na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis. Patiënten kampen met symptomen als herbelevingen, slaapproblemen, woede, paniek, angst of vermijding. De behandeling voor PTSS bestaat vooral uit exposure, cognitieve gedragstherapie en EMDR, legt bewegingswetenschapper Minke van de Kamp uit. Bij exposure wordt een patiënt blootgesteld aan prikkels die doen denken aan de traumatische situatie. EMDR pakt het trauma aan in combinatie met een afleidende stimulus, terwijl bij cognitieve gedragstherapie overtuigingen, gedachten en gedrag centraal staan.
Deze behandelingen zijn bewezen effectief. Toch blijven veel patiënten symptomen ervaren, vertelt Van de Kamp. Daarom onderzocht zij de effectiviteit van psychomotorische therapie, een therapie die gebruikmaakt van bewegingsactiviteiten en lichaamsgerichte oefeningen.
Psychomotorische therapie
Welke bewegingsactiviteit geschikt is verschilt per patiënt. “Als patiënten zich slap of waardeloos voelen, kan een krachtige manier van bewegen, zoals krachttraining of boksen, helpen. Bij veel spanning in het lichaam kunnen activiteiten als yoga of ademhalingsoefeningen een betere keuze zijn”, vertelt Van de Kamp. “We gebruiken het lichaam en beweging om mentaal iets te bereiken. Dit is effectief: uit mijn onderzoek blijkt dat dit helpt bij het verminderen van PTSS- en depressieve symptomen en dat het de slaapkwaliteit verbetert.”
Belangrijk in PMT is dat patiënten leren zich meer bewust te worden van hun lichaam, aldus Van de Kamp. “Dat je voelt hoe je ademt of waar de spierspanning zit, of waar de emotie in je lichaam voelbaar is. Door beter te luisteren naar de signalen van het lichaam en deze signalen juist te interpreteren, kunnen mensen beter voor zichzelf zorgen, zowel fysiek als mentaal.”
Lichaamsbeleving
“Patiënten met PTSS zijn gemiddeld genomen heel ontevreden over hun lichaam, zowel op gebied van uiterlijk als functioneren”, vertelt Van de Kamp. “Daarnaast kunnen mensen met PTSS fysieke aanraking als onprettig of zelfs bedreigend ervaren. Dit kan het moeilijk maken om te genieten van fysiek contact, zoals een knuffel of een hand op de schouder. Ook de waardering van seksualiteit kan negatief beïnvloed worden.”
Deze negatieve lichaamsbeleving kan bijdragen aan een verminderde kwaliteit van leven en kan het herstelproces bemoeilijken. Van de Kamp: “Het is daarom belangrijk om tijdens de behandeling aandacht te besteden aan het verbeteren van de lichaamsbeleving, zodat patiënten zich weer comfortabeler en positiever over hun lichaam kunnen voelen.”
Diagnostiek
Daarnaast ontwikkelde Van de Kamp in haar onderzoek een psychomotorisch observatie-instrument, om inzicht te krijgen op wat belangrijk is voor de behandeling. “Patiënten lukt het soms niet om onder woorden te brengen wat ze ervaren, maar als je de observaties terugkoppelt aan de patiënt helpt dat ook bij de bewustwording, en wat er nodig is in de behandeling.”
“Uit mijn onderzoek blijkt dat psychomotorische therapie een waardevolle bijdrage levert aan de diagnostiek van volwassenen met PTSS,” zegt Van de Kamp. “PMT kan effectief zijn in het verminderen van PTSS- en depressieve symptomen en kan bovendien de slaapkwaliteit verbeteren.” De positieve resultaten ondersteunen de integratie van PMT in standaardbehandelprotocollen om de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren.