Denk je dat colleges niet passen bij activerend onderwijs? Het tegendeel is waar. Ook bij activerend onderwijs hebben colleges een belangrijke functie. Ze bieden studenten een overzicht van de leerstof en een planning van de activiteiten om hun leerdoelen te behalen. Daarnaast zijn colleges geschikt om moeilijke concepten en methoden goed uit te leggen. Ook breng je als docent je enthousiasme over het vak en de stof over op je studenten.
Interactie tijdens colleges helpt om de studenten bij de les te houden en hun betrokkenheid bij de leerstof te vergroten. In de praktijk doen veel docenten daarom oprechte pogingen om de studenten actief te betrekken tijdens colleges of werkgroepen. Maar, gebeurt dit op een effectieve en aantrekkelijke manier? Vaak beperkt de interactie zich tot geïmproviseerde en ongerichte vragen van de docent aan de zaal: "OK, wie weet hierop het antwoord?" Dit werkt meestal niet. Vooral omdat het vaak dezelfde studenten op de voorste rij zijn die uiteindelijk antwoord geven.
Hoe verbeter je dit? Lees hieronder onze drie praktische adviezen!
Tip 1: deel je college op in stukken van 10 tot 15 minuten met tussendoor interactie
Zorg ervoor dat je niet aan één stuk door aan het woord bent, maar knip je college op in kortere stukken. Na elk deel laat je de studenten iets actiefs doen dat je goed hebt voorbereid. Bijvoorbeeld over de inhoud, zoals het bespreken van moeilijke problemen, maar ook over de leerdoelen of de criteria voor het uitvoeren en nakijken van de opdrachten. Of kies voor een activiteit waarbij je elkaar beter leert kennen. Wat je ook doet, zorg ervoor dat de activiteiten gericht blijven op het behalen van de leerdoelen, via constructive alignment.
Tip 2: bereid vragen goed voor
Niet elke vraag die je stelt, nodigt de studenten daadwerkelijk uit om te reageren. Zo zijn vragen die je te open stelt, moeilijk om te beantwoorden door een hele groep of soms zelfs door individuele studenten.
Het werkt vaak beter om gesloten vragen te stellen (of stellingen te geven) waarbij studenten een antwoordoptie kiezen. Eventueel kun je aan een individuele student vragen naar een beargumentering. Dat maakt het ook gemakkelijker voor jou als docent om op veelvoorkomende fouten te reageren.
Bij voorkeur stel je vragen om bij studenten te toetsen of ze de belangrijkste lesstof hebben begrepen. Dit pak je bijvoorbeeld eenvoudig aan met behulp van de Buzz Group-methode. Een uitgebreidere vorm is de ConcepTest en Peer Instruction-aanpak die door Eric Mazur van Harvard University is ontwikkeld.
Tip 3: wijs zelf studenten aan die moeten antwoorden
Elke student in de zaal moet aangesproken kunnen worden tijdens het college. Stel daarom bij voorkeur een vraag waarbij de studenten door het opsteken van hun hand allemaal tegelijk kunnen laten zien hoe ze over iets denken. Dat geeft ze een veiliger gevoel. Geef de studenten eventueel wat tijd om over hun antwoord na te denken.
Wil je graag dat de studenten individueel antwoord geven, wijs dan zelf willekeurig iemand aan . Zo voorkom je dat altijd dezelfde studenten antwoord geven.
Als een individuele student een incorrect antwoord geeft of geen antwoord kan geven, blijf dan wel zorgen voor een positieve sfeer. Wijs dan een andere student aan of geef een korte reflectie op het antwoord van een student, maar herhaal het antwoord niet in zijn geheel.
Digitale ondersteuning
Voor Buzz Groups heb je geen digitale ondersteuning nodig.
Met Mentimeter kun je in de collegezaal snel en anoniem open en gesloten vragen voorleggen aan alle studenten en direct en interactief de resultaten zien. Als docent kun je daar dan snel op reageren. Zo doet iedere student mee! Bedenk wel dat handen opsteken vaak net zo effectief kan zijn en dat handen opsteken het tempo van je verhaal minder onderbreekt.