Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoe begeleid je studenten bij schrijfopdrachten?

Laatst gewijzigd op 31 oktober 2024
Schrijven is een belangrijke vaardigheid voor je studenten, zowel tijdens de studie als in hun latere beroep. Met de komst van generatieve AI zoals Microsoft Copilot en ChatGPT, beschikken ze over een nieuwe schrijftool die zowel voor- als nadelen met zich meebrengt.

Maar schrijfvaardigheid en omgaan met generatieve AI leren je studenten niet vanzelf. Als docent speel je hierin een belangrijke begeleidende rol.

De Universiteit Antwerpen heeft hier een handleiding voor gemaakt. In dit artikel lees je tien tips die hierop zijn gebaseerd, en jou op weg helpen om je studenten te ondersteunen bij het schrijfproces!

Tip: op zoek naar inspiratie over welke vormen van schrijfopdrachten je als toets kunt inzetten? Kijk bij de VU CTL-database tool Toetsvormen!

Tip 1: communiceer het doel van de opdracht
Een goede schrijfopdracht begint met heldere instructies, over onder andere het doel van de opdracht: is dat leren schrijven, het verwerken van inzichten en inhoud, of een combinatie? Met de opdracht kun je de studenten laten werken aan hun schrijfvaardigheden (‘learning to write’) of juist het inhoudelijke leerproces faciliteren (‘writing to learn’ - Broadhead, 1999, geciteerd in Carter et al., 2007). Neem de leerdoelen op in de instructies zodat de studenten weten wat ze kunnen verwachten en waar ze aan werken. Leg uit waarom de leerdoelen relevant zijn voor de verdere studie of het latere beroep, zodat je studenten beter begrijpen waarom ze het leren, dit werkt motiverend.

Tip 2: wees duidelijk over de vorm  
Maak duidelijk welke tekstsoort je van je studenten verwacht, en aan welke kenmerken de tekstsoort moet voldoen. Aangezien dit kan variëren per vakgebied of docent is het belangrijk dat je hier specifiek en helder over bent Denk bijvoorbeeld aan aspecten zoals: de doelgroep van de tekst, een passende stijl, de globale structuur en het doel of de bedoeling. 

Tip 3: specificeer de beoordelingscriteria  
Communiceer de beoordelingscriteria voordat de studenten beginnen met de opdracht, zodat ze een duidelijk kader hebben om zich op te richten tijdens het schrijven. Beoordeel je bijvoorbeeld op de inhoud, het proces, het product of een combinatie? Wees specifiek over ieder aspect, zoals: inhoudelijke juistheid, argumentatie, structuur, bronverwijzingen, spelling en lay-out. Wanneer je hier gedetailleerde criteria over meegeeft, kijken je studenten ook kritischer naar hun eigen werk.

Tip 4: bied ondersteuning aan
Geef duidelijk aan hoe de begeleiding en het feedbackproces zullen verlopen gedurende het maken van de schrijfopdracht. Zijn er bijvoorbeeld individuele gesprekken of is er groepsbegeleiding? Zorg dat je studenten toegang hebben tot ondersteunende materialen en bronnen die hen kunnen helpen bij het schrijfproces. Denk aan handleidingen, schrijfgidsen, websites, workshops en voorbeelden van goede schrijfopdrachten. Zo kunnen ze zelfstandig aan de slag met hun schrijfvaardigheid.

Tip 5: neem een coachende houding aan 
Het is belangrijk om je studenten te stimuleren zelf input te geven tijdens het begeleidingsproces. Dit doe je door als docent een coachende houding aan te nemen. Geef ze de ruimte om zelf met ideeën, vragen of opmerkingen te komen, zodat ze actief betrokken zijn bij de opdracht. Dit kun je bijvoorbeeld stimuleren door open vragen te stellen, suggesties te geven, of bronnen te leveren waar ze zelf het antwoord op hun vragen kunnen vinden. Dit helpt bij het ontwikkelen van een kritische houding, probleemoplossend vermogen en zelfstandigheid in hun leerproces.

Tip 6: geef gedoseerde feedback 
Je feedback doseren en beperken tot de essentiële aspecten, bespaart je tijd en helpt om de aandacht van je studenten vast te houden. Wanneer je te veel feedback geeft, vermindert dit de motivatie van je studenten en raken ze overweldigd. Richt je daarom op de belangrijkste criteria, bijvoorbeeld de argumentatie en structuur van een paper. Andere aspecten zoals spelling en lay-out haal je dan alleen kort aan, zonder er diep op in te gaan. Een andere manier om je feedback te doseren en zelfstandigheid te stimuleren, is door alleen enkele voorbeelden van fouten te markeren, uit te leggen waarom, en hoe deze verbeterd kunnen worden. De student kan vergelijkbare fouten dan zelf opsporen en verbeteren in de rest van de opdracht.    

Tip 7: moedig reflectie aan 
Stimuleer je studenten om te reflecteren op de gegeven feedback. Dit kan door ze er bijvoorbeeld vragen over te laten stellen, of door samen te bespreken hoe ze de feedback kunnen toepassen. Ook peerfeedback kan helpen bij reflectie. Laat ze feedback aan elkaar vragen of in een groepje werken aan de feedback en opdracht, hierdoor ontvangen ze verschillende perspectieven en aandachtspunten om hun schrijfwerk te verbeteren.   

Meer weten over hoe je peerfeedback het beste kan toepassen? Lees deze tip over peerfeedback!  

Tip 8: geef ruimte om feedback toe te passen 
Om echt te leren van gegeven feedback, is het belangrijk dat je studenten de kans krijgen om deze ook daadwerkelijk te verwerken. Geef ze daarom de ruimte om hun schrijfopdracht te herzien en verbeteren op basis van de gegeven feedback. Ondersteun ze hierbij zodat ze weten hoe ze de feedback kunnen implementeren. Laat ze beschrijven hoe ze de feedback punt voor punt hebben verwerkt.

Tip 9: maak een database van veelvoorkomende fouten 
Een handige manier om je studenten te ondersteunen bij het schrijfproces, is door een database van veelvoorkomende fouten te maken voor hen. Door deze fouten te categoriseren en te voorzien van uitleg en verbetervoorstellen, kunnen studenten leren van de fouten van anderen en eventuele fouten vermijden in hun eigen schrijfwerk. Je kunt het bestand ook uitbreiden met voorbeelden van goed geschreven opdrachten ter inspiratie.

Tip 10: gebruik AI-hulpmiddelen en taalcontrolesoftware zoals Writefull of zelfs ChatGPT 
Je studenten mogen ChatGPT of Microsoft Copilot alleen gebruiken als jij er als docent expliciet toestemming voor geeft. Zulke chatbots kunnen op allerlei manieren gebruikt worden in het schrijfproces, denk aan: hulp bij het brainstormen, informatie zoeken, het leren analyseren of beoordelen van tekst, een tekst structureren of samenvatten en suggesties geven ter verbetering. Aan het gebruik van chatbots kleven enkele risico’s zoals: fraude, inhoudelijke fouten of privacy-gevoeligheid (hoewel het gebruik van de Microsoft Copilot met de VU-licentie de belangrijkste bezwaren omtrent privacy wegneemt). Daarom is het belangrijk om studenten hierin te begeleiden. Sta je als docent het gebruik van ChatGPT of Microsoft Copilot niet toe of ben je op zoek naar een alternatief? Verwijs studenten dan naar het programma Writefull. Dat is een taalcontroleprogramma dat specifiek geschikt is voor Engelstalige academische teksten. VU Amsterdam en Writefull hebben een Verwerkersovereenkomst afgesloten en de applicatie voldoet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).  

Meer weten over de inzet van ChatGPT? Lees het op de Canvaspagina Tools for Education.   

Bronnen:

Direct naar

Onderzoek Research and Impact Support Portal Universiteitsbibliotheek Persvoorlichting VU

Studie

Onderwijs Studiegids Canvas Studentenbalie

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Over ons Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam