Traditioneel
Bij de traditionele klassenopstelling zitten studenten in lange rijen en sta je als docent voor de klas. Deze opstelling is het beste te gebruiken wanneer de docent aan het woord is en de studenten voornamelijk luisteren en aantekeningen maken. Alle studenten kunnen de docent en de slides goed zien en hebben voldoende ruimte om aantekeningen te maken. Deze opstelling werkt ook goed voor het opsplitsen in groepen van twee om een vraag of casus te bespreken.
Debat
In een debat verdedigen twee groepen studenten het tegenovergestelde standpunt van een stelling. Meestal hebben ze hun argumenten al voorbereid. Om deze leeractiviteit zo goed mogelijk uit te voeren, zitten de studenten die debatteren vooraan in de klas en kunnen alle andere studenten hen duidelijk zien. Studenten kunnen slides gebruiken om hun argumenten te ondersteunen. Debatvaardigheden worden steeds belangrijker op de universiteit, want hiermee zijn studenten beter voorbereid op actief burgerschap en sociale cohesie. Samen bespreken ze fundamentele elementen van de democratie, zoals vrijheid van meningsuiting en het omgaan met verschillen.
Discussie
Discussie in de klas is een leeractiviteit waarbij de docent en de studenten van gedachten wisselen over een bepaald onderwerp dat eerder is behandeld. Het bevorderen en faciliteren van discussies in de klas draagt eraan bij dat studenten van elkaar leren, maar ook dat ze het college beter begrijpen en onthouden. Een klassenopstelling waarin elke student elkaar kan zien, bevordert discussies waaraan iedereen kan deelnemen het meest.
Groepjes
Bij groepswerk werken studenten in onderling overleg samen aan een taak. Samenwerken is een cruciaal aspect. Door samen te werken, leren studenten samenwerkings- en sociale vaardigheden. Ze groeien op cognitief vlak, zoals via actief luisteren naar en meedenken met medestudenten, kritisch reflecteren over eigen inzichten, misvattingen aan het licht brengen, verwarring uitklaren, conflicterende stellingen blootleggen, onderwerpen samenvatten en uitleggen in eigen bewoording. Een klassenopstelling waarbij studenten in kleine groepjes tegenover elkaar zitten, bevordert samenwerken het meest.
Speeddaten
Laat studenten door de klas rouleren, zodat ze inzichten over een vraag, onderwerp of pitch kunnen delen met een andere student. Laat de studenten om de paar minuten van partner wisselen. Deze leeractiviteit verbetert de spreekvaardigheid van de studenten, ze krijgen nieuwe perspectieven, het resulteert in een hoge mate van betrokkenheid en retentie en het is laagdrempelig. De beste opstelling voor deze activiteit is om de helft van de tafels en alle stoelen aan de zijkanten te schuiven en hoge tafels in het midden van het lokaal te plaatsen. Aan elke tafel kunnen twee studenten tegenover elkaar staan en ze kunnen makkelijk doorschuiven naar de volgende tafel en partner.
U-vorm
De U-vorm is handig wanneer je wilt wisselen tussen leeractiviteiten, maar je niet de tijd of het geschikte meubilair hebt om de opstelling te veranderen. De docent is voor alle leerlingen zichtbaar, je kunt een klassikale discussie voeren en studenten kunnen in tweetallen samenwerken. Het is niet de optimale opstelling voor deze leeractiviteiten, maar het werkt zeker.
Cirkel
De cirkel of het kringgesprek is een goede opstelling voor kennismakingsactiviteiten en wanneer je moeilijke onderwerpen wil bespreken. Aangezien studenten in een kring zitten zonder tafel, kunnen ze niets anders doen dan luisteren en deelnemen aan het gesprek. Mobieltjes, laptops en andere spullen vallen teveel op om te gebruiken. Bij een kringgesprek stel je je open voor de ander, het bevordert een teamgevoel en het bevordert inclusief denken.
Posterpresentatie
Bij posterpresentaties presenteren studenten hun academische onderzoek via een poster en een korte pitch. Daarna loopt het publiek rond en stellen ze vragen aan de studenten. Hierbij is het dus belangrijk dat de tafels niet in de weg staan, iedereen makkelijk kan rondlopen worden en alle posters en presentatoren goed te zien zijn. Van posterpresentaties leren studenten onderzoek te doen, ze internaliseren het onderzoeksonderwerp beter, ze leren presenteren en hun onderzoek te verdedigen en ze ontvangen gestructureerde feedforward van medestudenten en begeleiders.