De standaardmethode om hypotheses te toetsen is al ruim honderd jaar de p-waarde. Daarmee bepalen wetenschappers of een uitkomst statistisch significant is. Bij veelbelovend onderzoek mogen onderzoekers geen proefpersonen toevoegen. Vaak doen ze dit toch. Dit kan leiden tot fout-positieven: het lijkt alsof je iets gevonden hebt, bijvoorbeeld dat een medicijn beter werkt dan een placebo, maar dat is niet zo.
Nieuwe theorie
Een deel van dit probleem wordt veroorzaakt door de wiskunde achter de p-waarde. VU-wetenschapper De Heide is een van de pioniers van een nieuwe theorie voor hypothesetoetsen, de e-waarde. Deze nieuwe theorie is veel flexibeler: als onderzoeker mag je bijvoorbeeld kijken naar je resultaten en op basis daarvan besluiten of je nog meer proefpersonen aan je experiment toevoegt, maar de kans op fout-positieven blijft heel klein. Voor het onderzoek bedachten ze niet alleen de theorie, maar De Heide schreef ook software om de methodes te testen op echte data en te vergelijken met bestaande methodes.
Wetenschap gaat veranderen
In 2019 zetten de onderzoekers hun eerste paper over deze theorie online. Samen met andere wetenschappers zetten ze een gezamenlijke beweging voor betere wetenschap in gang. Verschillende onderzoeksgroepen over de hele wereld bestuderen en ontwikkelen deze theorie. Dit heeft al geleid tot de eerste softwarepakketten die iedereen kan gebruiken.
P-waarde vervangen
Nu is het tijd voor de volgende stap: de p-waarde vervangen door deze theorie, en daarmee een enorme verbetering doorvoeren in de manier waarop in feite alle toegepaste wetenschap wordt uitgevoerd. Volgens de onderzoekers is de theorie nu ver genoeg ontwikkeld om de manier waarop wetenschap wordt beoefend totaal te veranderen in de komende decennia.
Royal Statistical Society
Op 24 januari hebben De Heide, Grünwald en Koolen de eer hun paper te presenteren bij de prestigieuze Royal Statistical Society (RSS). Ze gaan daar ook in discussie met experts die speciaal voor deze gelegenheid zijn uitgenodigd. De conceptversie van de paper is al in te zien op de website van de RSS.