Ieder groot bedrijf heeft er een nodig, ze zouden de wereld moeten redden, maar bijna niemand weet wat het is: klimaattransitieplannen. Door nieuwe Europese regels – de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) – zijn bedrijven binnenkort verplicht om een klimaattransitieplan te ontwikkelen waarmee het bedrijfsmodel in lijn wordt gebracht met de transitie naar een duurzame economie en de 1.5°C-doelstelling uit het Parijs-akkoord. Zo’n plan bevat onder meer tijdgebonden reductiedoelen, en een beschrijving van de maatregelen en investeringen van het bedrijf om die doelen te halen. Dit juridische instrument tegen klimaatverandering is essentieel om gevaarlijke opwarming te voorkomen, maar veroorzaakt tegelijkertijd ernstige rechtsonzekerheid bij bedrijven en belanghebbenden.
Verduidelijken, inbedden en handhaven
Nooit eerder hadden bedrijven een directe, afdwingbare verplichting om hun broeikasgasuitstoot in lijn te brengen met klimaatdoelstellingen. Deze nieuwe, ingrijpende verplichting roept allerlei vragen op. Bijvoorbeeld, hoe kan worden vastgesteld óf een bedrijfsmodel verenigbaar is met de 1.5°C-doelstelling? Wat zijn de gevolgen voor de reductiedoelstellingen als het bedrijf groeit, krimpt of fuseert? En mag een bedrijf in plaats van de uitstoot omlaag te brengen bijvoorbeeld ook beloven om extra bomen te planten? Het juridische onderzoek van Bleeker beoogt deze en andere kwesties gerelateerd aan de vereisten van het klimaattransitieplan te verduidelijken.
De doelstellingen in het klimaattransitieplan kunnen botsen met andere belangen, rechten en plichten van bedrijven. Zo kunnen klimaatmaatregelen ten koste gaan van winstgevendheid. Sommige bedrijfsmodellen zijn zelfs inherent onverenigbaar met de 1.5°C-doelstelling; moet het bedrijf zichzelf dan heruitvinden? En hoe zit het als aandeelhouders niet willen instemmen met het klimaattransitieplan? Bleeker beoogt dit soort knelpunten te in kaart te brengen en op te lossen, zodat de klimaattransitieplan een goed wordt ingebed in het bestaande ondernemingsrecht.
Niet ieder klimaattransitieplan zal voldoen aan de vereisten CSDDD, bijvoorbeeld omdat het te lage reductiedoelen bevat. Ook kan gebeuren de doelen in het transitieplan niet worden gerealiseerd, bijvoorbeeld omdat de beloofde klimaatmaatregelen niet worden getroffen. Daarmee rijst de vraag welke juridische gevolgen kunnen worden verbonden aan de overtreding van de vereisten of doelstellingen. In zijn onderzoek verkent Bleeker de mogelijkheden van het Nederlandse strafrecht, bestuursrecht en privaatrecht om klimaattransitieplannen te handhaven.
Bedrijven in beweging krijgen
Als het gaat om het voorkomen van klimaatverandering, is er een groot gat tussen ambitie en actie. Landen sluiten het ene na het andere verdrag om de opwarming van de aarde te beperken tot 1.5°C, maar op basis van geïmplementeerd beleid koersen we af op ruim 3°C opwarming. Het is duidelijk geworden dat overheden dit niet alleen kunnen: de klimaatdoelstellingen zijn alleen haalbaar wanneer bedrijven meebewegen. En bedrijven komen pas in beweging, als er duidelijke en afdwingbare regels bestaan.
Met zijn Veni-onderzoek beoogt Bleeker een helder en praktisch overzicht te schetsen van de juridische aspecten van klimaattransitieplannen. Het onderzoek kan bijdragen aan een gelijk speelveld voor bedrijven, en het geeft bestuurders meer houvast bij het ontwikkelen en implementeren van klimaatplannen. Het kan handhavende organisaties inzicht geven in de voorwaarden die gelden voor aansprakelijkheid van bedrijven. De verduidelijking van normen kan rechters helpen om oordelen over klimaattransitieplannen op een inzichtelijke en gebalanceerde manier vorm te geven. Al met al kan dit onderzoek de verduurzaming van bedrijven te faciliteren, en zo de transitie naar een duurzame economie te versnellen.
Veni
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft aan Tim Bleeker een Veni-financiering toegekend. Hij kan hiermee in de komende drie jaar zijn eigen onderzoek naar klimaattransitieplannen verder ontwikkelen. Het onderzoek is ondergebracht in het Amsterdam Centre for Climate Change and the Law (A4CL).
Het NWO-Talentprogramma geeft onderzoekers de vrijheid om vanuit creativiteit en passie eigen onderzoek te doen. Zij ontvangen maximaal €320.000. Het programma stimuleert vernieuwing en nieuwsgierigheid. Vrij onderzoek draagt bij aan en bereid ons voor op de maatschappij van morgen. Daarom zet NWO in op een diversiteit aan wetenschappers, domeinen en achtergronden. Veni maakt samen met de Vidi- en Vici-beurzen deel uit van het Talentprogramma. NWO selecteert onderzoekers op basis van de wetenschappelijke kwaliteit en het innovatieve karakter van het onderzoeksvoorstel, de wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact van het voorgestelde project en de kwaliteit van de onderzoeker.