De bijdrage van kunst-gebaseerde projecten lijkt des te urgenter nu de polarisatie in de samenleving en het politieke veld sterker wordt, en rechtse partijen die ontmenselijkende beelden van vluchtelingen en migranten gebruiken, aan invloed winnen in heel Europa.
Investeren in deze (onderzoeks)projecten vereist echter een voortdurende reflectie op de impliciete machtsverhoudingen in de context van het opzetten, maken, produceren of uitvoeren ervan.
Binnen netwerken van mensen met een vluchtelingenachtergrond zijn kritische perspectieven naar voren gekomen. Mensen die zijn gevraagd om deel te nemen aan kunst-gebaseerde projecten uiten soms zorgen en een gevoel van ongemak, vooral met betrekking tot projecten waarin de levensverhalen, intieme gevoelens of traumatische ervaringen van vluchtelingen worden beschreven, getoond of blootgesteld, vaak door onderzoekers of makers zonder vluchtelingenachtergrond. De onderzoekers in dit project (Idris Alhassan en Husniya Kedr) zijn deze reflecties tegengekomen in persoonlijke gesprekken met anderen, die door deze ervaringen zijn gegaan, of die een gevoel van ongemak of ongemakkelijkheid ervaren bij het zien van kunst- of mediaproducten die het leven van mensen met vergelijkbare achtergronden of verhalen als zijzelf blootleggen. Een deel van de zorgen betreft het gevoel van leegte dat kan voortvloeien uit het delen van kwetsbare of intieme levensverhalen in naam van ‘impact maken’, terwijl dit vaak niet leidt tot concrete veranderingen in het leven van de persoon zelf. Dit roept om meer expliciete gesprekken over de grenzen en voorwaarden voor wederzijds zinvolle co-creatie in kunst-gebaseerde projecten.
Het is echter niet eenvoudig om deze zorgen en dit ongemak te verwoorden. Om te beginnen kan het uiten hiervan een dilemma openen, aangezien deelname aan deze projecten vaak tegelijkertijd als zinvol en belangrijk wordt ervaren (vanwege de potentiële maatschappelijke impact). Deze dubbelheid maakt het moeilijk om goedbedoelde makers/onderzoekers en potentieel positieve projecten te bekritiseren. Bovendien lijkt er een gebrek te zijn aan conceptuele hulpmiddelen en gedeelde woordenschat om deze kwesties aan te pakken. Ten derde kan het richten op deze kwesties, zelfs in beschermde en veilige omgevingen onder mensen met vergelijkbare ervaringen, op zichzelf een gevoel van verlies of pijn oproepen.
Daarom draagt dit kleine, door vluchtelingen geleide project bij aan het zetten van eerste stappen in het collectief verwoorden van de complexiteit van deelname aan kunst-gebaseerde projecten of onderzoek. Dit zal reflectie aanmoedigen over de voorwaarden voor co-creatieve kunst-gebaseerde werkzaamheden, vanuit het perspectief van de deelnemers. Idris en Husniya zullen twee workshops organiseren, voorbereiden en uitvoeren met mensen met een vluchtelingenachtergrond die ervaring hebben met kunst-gebaseerde projecten. Ze zullen een geïnformeerde discussie organiseren om collectieve kennis te creëren en hun bevindingen in samenwerking met de deelnemers te beschrijven in een video-lezing en een korte tekst.
Augustus – December 2024