Maar hoe zit het eigenlijk met onze aankomende bestuurders? Welke plannen dragen verkiesbare partijen aan voor het reduceren van emissies? In de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer nemen we samen met klimaatjurist Tim Bleeker de klimaatplannen van de politieke partijen onder de loep.
Emissiereductie is geen keuze
Het meest opvallend is de vrijblijvendheid waarmee enkele partijen spreken over het reduceren van de emissies, aldus Bleeker. ‘Het al dan niet reduceren van de Nederlandse broeikasgasuitstoot is geen politieke kwestie maar een juridische verplichting. De Hoge Raad oordeelde in het Urgenda-proces dat klimaatverandering een mensenrechtenkwestie is. In het Parijsakkoord en navolgende klimaatconferenties spraken diverse staten, waaronder Nederland, af dat de opwarming van de aarde ruim onder twee graden moet blijven, met anderhalf graden als streefdoel. Op Europees niveau zijn deze ambities vertaald naar een 55% reductiedoelstelling voor 2030. Dit doel heeft Nederland overgenomen in nationale wetgeving. Daar kun je als partij niet zomaar van afwijken. Wat er in sommige partijprogramma's wordt geschreven over klimaat is in strijd met bindende Europese regels en mensenrechten.’
Kunnen we met kernenergie de 2030 klimaatdoelstelling behalen?
Om de reductiedoelstelling van 2030 te behalen, zijn er volgens Bleeker meer korte termijn maatregelen nodig. ‘Veel van de klimaatdebatten die politici voeren gaan over kernenergie omdat het een concreet en aansprekend onderwerp is. Maar voor het realiseren van de 55% reductiedoelstelling voor 2030 is dat eigenlijk helemaal niet relevant, want voordat die kernreactor er staat zijn we 2030 allang voorbij. De moeilijkste vraag is hoe politieke partijen in de komende zeven jaar de emissies gaan halveren.’
Vanwege mensenrechten zijn overheden verplicht om passende maatregelen te treffen die ‘redelijk en geschikt’ zijn om klimaatdoelen te halen. ‘Het gaat dus niet alleen om het reductiedoel. Partijen moeten ook een goed verhaal hebben over de manier waarop ze dat doel willen halen’. De keuzes die partijen hierbij maken kunnen enorm ingrijpend zijn voor burgers en bedrijven, daarom zou het klimaatdebat in verkiezingstijd wat Bleeker betreft over andere onderwerpen moeten gaan.
Politieke partijen moeten concreter worden
Bleeker ziet graag dat politieke partijen een rekensom maken: ‘Dit is hoeveel megaton we willen reduceren en dat gaan we bereiken met deze maatregelen.’ Vooral voor de kortere termijn moeten politieke partijen concreter worden. ‘Burgers willen weten waar ze aan toe zijn, ondernemers willen weten waar ze in moeten investeren. De mediagenieke onderwerpen waar het nu vaak over gaat vormen maar een klein stukje van de oplossing.’
‘Veel belangrijker dan kernreactoren is of bepaalde vormen van energie duurder gaan worden waardoor burgers moeten overstappen op verwarmen en koken op stroom. Of bedrijven zwaarder belast worden voor vervuilende activiteiten. Of we in de toekomst verplicht worden om ons huis te verduurzamen naar een bepaald energielabel. En zo ja, hoe de overheid dat betaalbaar maakt voor iedereen. Zulke kwesties hebben directe impact op het leven van burgers. Juist daarover zou de politieke ideeënstrijd moeten gaan.’