De titels die de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen 2023 sieren hebben vaak verwijzingen naar een verleden dat niet gespecificeerd wordt. Bijvoorbeeld: ‘Tijd voor herstel’ bij Nieuw Sociaal Contract, ‘Nederlanders weer op 1’, bij de PVV en ‘Nederland weer op de rit’ bij JA21. Aan de linkerkant gebruikt GroenLinks/PvdA onder andere de slogan ‘Nederland weer vooruit. Samen kan het’.
Ook in de programma’s zelf zien we de nostalgische trend terug, met veel verwijzingen naar iets wat ‘weer’ terug moet, zonder specificatie wanneer dat dan was. Zo schrijft de VVD: ‘We moeten weer een land zijn waar het een vanzelfsprekendheid is dat iedereen veilig en vrij zichzelf kan zijn. Helaas is dat niet overal meer zo.’ En: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat we moeten kiezen voor die zaken waarmee we het optimisme en het zelfvertrouwen in ons land kunnen terugbrengen.’ GroenLinks/PvdA schrijft: ‘Mensen willen weer grip hebben op hun leven en omgeving.’ En: ‘Ons programma kent daarom twee snelheden: we brengen zo snel mogelijk de basis weer op orde. En we bouwen tegelijkertijd aan de toekomst door hervormingen in gang te zetten zodat mens en natuur weer kunnen opbloeien.’
‘In bijna alle programma’s zie je iets terug van dat het vroeger beter was, en dat we dat weer nodig hebben,’ concludeert politiek communicatiewetenschapper Mariken van der Velden. ‘Nostalgie is hier perfect voor: het is een romantisch beeld van het verleden waarvan je bepaalde zaken herinnert, en andere duidelijk vergeten bent. Zo kan je het verleden framen hoe het jou uitkomt.’
Kiezers slaan aan op nostalgische boodschap
Opvallend, maar in lijn met wat kiezers willen, legt Van der Velden uit. Begin dit jaar ondervroeg ze stemgerechtigden voor de Provinciale Statenverkiezingen over nostalgische gevoelens die zij hadden. Samen met collega’s Alberto López Ortega, Denise Roth en Puck Guldemond gebruikte ze deze respons voor dit wetenschappelijk artikel over nostalgische retoriek en concludeerden ze dat zowel linkse als rechtse kiezers nostalgische gevoelens hebben.
Mensen voelen nostalgie voor verschillende momenten in het verleden, schrijven de onderzoekers. ‘Soms heel specifiek zoals de val van de Berlijnse Muur in 1989 of Mandela's vrijlating in 1990, en soms vager, zoals de periode na de Tweede Wereldoorlog in Nederland of de tijd vóór sociale media en de Russische invasie in Oekraïne.’
Het gaat hierbij vaak om een geromantiseerd beeld van het verleden, zelfs als dat niet helemaal overeenkomt met de realiteit, legt Van der Velden uit. Sommigen verlangen naar de naoorlogse periode in Nederland vanwege de positieve mentaliteit tijdens de wederopbouw, maar vergeten dat veel Nederlanders het toen economisch lastig hadden. Dit geldt ook voor mensen die terugverlangen naar de Gulden. ‘Dit wordt vaak gezien als een romantisch idee van rijkdom, hoewel Nederland financieel heeft geprofiteerd van de invoering van de Euro,’ schrijven de onderzoekers.
In het onderzoek van Van der Velden en collega’s zien we bijvoorbeeld dat bijna alle linkse kiezers aangeven dat economische ongelijkheid het leven slechter hebben gemaakt. Stemmers aan alle kanten zijn het erover eens dat nieuwe manieren van communiceren zoals sociale media een slechte ontwikkeling is. Meer dan de helft van de rechtse kiezers geven aan dat meer immigranten en vrouwen in de politiek een slechte ontwikkeling is, net als meer etnische diversiteit in Nederland.
Van der Velden: ‘Over het algemeen zie je de nostalgische gevoelens meer terug bij rechtse kiezers, maar ook bij linkse kiezers kan de boodschap aanslaan, afhankelijk waar je naar verwijst. Zo verwijzen rechtse partijen vaker naar vroeger bij immigratie, linkse partijen kijken terug naar de verzorgingsstaat. En dat zien we terug in de verkiezingsprogramma’s.’