Haar onderzoek focust zich op het gebruik van mantelzorg en de mate waarin de mantelzorger wordt belast. In het onderzoek komt naar voren dat naast de individuele factoren van de zorgontvanger ook veranderende maatschappelijke omstandigheden, het fysieke functioneren van de mantelzorger en de kwaliteit van de relatie tussen zorgontvanger en mantelzorger bepalend zijn voor informeel zorggebruik. Het aantal ouderen dat informele zorg, oftewel mantelzorg, gebruikt, lag eind 2010 lager dan in 1992, terwijl het aantal ouderen dat formele zorg gebruikt iets toenam.
Bovendien toont ze aan dat de zorgbehoefte, het aantal uren zorgverlening en secundaire oorzaken van stress de zorglast van de mantelzorger verklaren; de mechanismen verschillen echter voor mannen en vrouwen. Langere tijd zorg verlenen leidt tot een hogere zorglast, vooral voor echtgenotes. Vrouwen rapporteren een hogere belasting, hebben echtgenoten met een grotere zorgbehoefte, geven meer uren zorg per week, en hun zorglast stijgt meer in de loop der tijd.
Daarnaast blijkt dat echtelijke verzorgers voornamelijk de enige mantelzorgers zijn. Mantelzorgers aanmoedigen op een helpende manier de zorgtaken te delen, waardoor dit delen meer geaccepteerd en gemakkelijker beschikbaar wordt, kan de zorgbelasting voor de primaire verzorgers, zoals echtgenoten, verminderen en daarmee de last van mantelzorgers verminderen.