De literaire wereld in de ruimste zin van het woord is een wereld van uitersten. Aan de ene kant heb je de overheidsinstanties die zich zorgen maken over de aanhoudende functionele ongeletterdheid: 'In Nederland zijn ongeveer 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar functioneel ongeletterd. Ze hebben moeite met lezen, schrijven en communiceren in het Nederlands. Ondank de voortdurende inzet van allerlei betrokken partijen, is deze functionele ongeletterdheid de afgelopen jaren niet afgenomen, maar zelfs toegenomen bij een aantal groepen (vooral die met een Nederlandse achtergrond).' Zo begon de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 6 maart 2015 haar brief aan de Tweede Kamer, bij de introductie van het actieprogramma Tel mee met taal. Aan de andere kant melden deze instanties verheugd dat er sprake is van een opleving in de boeken- en bibliotheeksector, na de ingrijpende veranderingen die deze sector in de afgelopen twintig jaar heeft ondergaan. Deze transformaties hebben tot een heroriëntatie geleid, ook bij commerciële partijen (Singel Publishers, DAS MAG), die nieuwe samenwerkingsverbanden en aantrekkelijke nieuwe perspectieven heeft opgeleverd. De bibliotheek is een openbaar laboratorium geworden en een centrum van kennis en informatie, creativiteit en lokale democratie. Aan de universitaire literatuuropleidingen studeren jonge, getalenteerde mensen die nadenken over hoe onze kwetsbare boekencultuur in de eenentwintigste eeuw kan overleven en hoe het taal- en literatuuronderwijs het beste kan worden georganiseerd.
Literatuur, kennis en samenleving
Ons onderzoek gaat allereerst in op de vraag hoe de literatuur zich verhoudt tot de samenleving waarin zij wordt geschreven en gelezen. We willen weten hoe kennis wordt verbeeld en verwoord in literaire fictie en in hoeverre auteurs zich mengen in het wetenschappelijke en politieke debat over onderwerpen als de evolutietheorie, geestelijke gezondheid, euthanasie, technologische innovatie en kolonialisme. Literatuur bevat een bepaald soort kennis die ons kan helpen bij het interpreteren en ervaren van de wereld om ons heen.
Boeken en manuscripten
Het tweede aandachtsgebied betreft de materiële aspecten van de productie van literatuur. Het kan daarbij gaan om het bestuderen van tekstverzamelingen, de interactie tussen gedrukte werken en manuscripten of de grote rol van uitgevers in de literatuurgeschiedenis. Daarnaast stellen we zelf tekstedities samen, om bij te dragen aan het behoud van ons literaire erfgoed.
Leescultuur en literaire theorie
Ten derde richten we ons op de theoretische basis van cultureel en literair onderzoek. Verschillende medewerkers houden zich bezig met literaire theorieën (zoals de hermeneutiek) en de processen rond literaire en culturele socialisatie. Met name voor dat laatste aspect is het empirische perspectief heel belangrijk: we onderzoeken hoe lezers, vooral jongeren, lezen en hoe we hun leesontwikkeling kunnen bevorderen. Functionele ongeletterdheid staat ook op onze onderzoeksagenda. Onze onderzoeksgroep heeft een bijzonder hoogleraar, gefinancierd door de Stichting Lezen, die zich met deze thema's bezighoudt.