Wat doen die docenten die studenten zich jarenlang na het afstuderen nog steeds herinneren? Ken Bain, een bekroonde docent en auteur van de bestseller 'What do the best college teachers do', heeft hier uitgebreid onderzoek naar gedaan. Volgens hem gaat het niet per se om wat deze docenten doen, maar vooral om wat ze begrijpen. Lesplannen en aantekeningen zijn daarbij minder belangrijk dan de manier waarop deze docenten hun onderwerp begrijpen en het menselijk leren waarderen. Ze geloven in twee dingen: dat lesgeven ertoe doet en dat alle studenten kunnen leren. Ken Bain onderscheidt tien kenmerken van wat de beste academisch docenten doen. We zetten de eerste vijf in dit artikel uiteen in willekeurige volgorde.
De tweede serie van vijf tips vind je in tip 30.
1: je weet je kennis over te brengen
Over de jaren heen heb je zeer complexe kennis over je vakgebied opgebouwd, toch vergeet je nooit de context van de student. Voor hen is jouw onderwerp misschien helemaal nieuw of ze beschikken nog niet over hetzelfde enthousiasme ervoor als jij. Daarom weet je hoe je jouw kennis vertaalt naar begrijpelijke en duidelijke lessen, die goed te volgen en interessant zijn voor je studenten.
2: je bereidt je lessen goed voor
Als voorbereiding op je lessen denk je na over de leerdoelen en hoe studenten die kunnen behalen. Deze voorbereiding benader je als een serieus academisch proces, dat je samen met de studenten aangaat. Je stelt jezelf vragen: wat wil ik dat mijn studenten bereiken na deze les? Hoe kan ik ze daarbij helpen? Hoe geef ik ze feedback?
3: je begrijpt hoe studenten leren
Je hoeft niet alles te weten over hoe mensen precies het beste leren, maar je weet er genoeg van om je studenten te activeren. Je past technieken toe om de aandacht te wekken, voorkennis te activeren, interactie te stimuleren, enthousiasme op te wekken en de studenten de kennis te laten toepassen.
4: je geeft de studenten eigenaarschap
Je bent je ervan bewust dat studenten eigenaarschap en autonomie nodig hebben over hun eigen leerproces, om zo diep mogelijk te leren. Dit motiveert ze intrinsiek om te leren. Je laat daarom de hiërarchie binnen de relatie grotendeels achterwege zodat je studenten zelfstandig en onafhankelijk worden. Je ziet het als jouw rol om hierbij te inspireren en te begeleiden.
5: je bent een goede communicator
Je weet niet alleen de stof goed over te brengen, maar kan ook op een meta-niveau goed communiceren met de studenten. Zo ondervang je bijvoorbeeld angsten en zorgen van de studenten door er op tijd over te communiceren. Kijk eens bij de VU-aanpak van de Mixed Classroom. Daarnaast betekent goed communiceren ook dat je een scherpe luisteraar bent. Je luistert naar je studenten en ‘hoort’ ook de dingen die niet hardop gezegd worden. Goed luisteren, stelt je in staat je lessen steeds beter toe te spitsen op je studenten, waardoor je onderwijs zich steeds verbetert.