”Het doel van activerend onderwijs is om studenten te activeren tijdig en diepgaand met de leerstof aan de slag te gaan en te voorkomen dat studenten vlak voor een summatieve eindtoets grote hoeveelheden kennis proberen te ‘stampen” - Toetsvisie van de VU.
Tip 1: eerst leerdoel, dan toetsing
Bij het ontwerpen van goed (activerend) onderwijs werk je in principe altijd van achteren naar voren: bepaal eerst wat de leerdoelen van je cursus zijn en kies een toetsvorm (of combinatie van toetsvormen of taken) waarmee je vaststelt of de studenten die leerdoelen behalen. Goede leerdoelen beschrijven vaak wat een student kan doen na afloop van de cursus. Dit staat ook wel bekend als het principe van constructive alignment, hierbij staan de te behalen leerdoelen, de leer- en onderwijsactiviteiten en de toetsing met elkaar in lijn. Wil je bijvoorbeeld toetsen op de vaardigheid om een essay te schrijven, vraag de studenten dan niet als toets waar een essay aan moet voldoen (dit toetst niet daadwerkelijk de vaardigheid zelf, alleen kennis erover), maar laat ze als toetsopdracht een essay schrijven.
Tip 2: focus op feedback en vermijd het (eind)tentamen
Ben je gebonden aan een cursus met een klassieke collegereeks, veel studenten en met werkgroepbijeenkomsten? Dan lijkt het voor de hand liggend om de cursus af te sluiten met een tentamen. Het kost je relatief weinig tijd en moeite en je gaat ervan uit dat het een goed instrument is om het eindniveau van de studenten vast te stellen. Maar klassiek tentamineren heeft ook zijn nadelen en levert minder op dan je wellicht hoopt. Zo leidt het bijvoorbeeld wellicht tot lager collegebezoek, lagere motivatie voor werkgroepdeelname, meer oppervlakkig leren (vooral bij meerkeuzetoetsen) en uitstelgedrag. Dit is niet activerend voor de studenten, waardoor ze minder betrokken zijn en de leeropbrengst ook lager is.
De oplossing? Verweef meerdere opdrachten en toetsmomenten in het onderwijs, zorg voor een feedbackcyclus en vermijd het eindtentamen als eenzijdig toetsmoment. Let wel op dat je je hierbij niet, net als bij een eindtentamen, blindstaart op de resultaten. Zet de tussentijdse opdrachten en toetsen vooral in om het leerproces van de studenten te stimuleren via (peer)feedback. Om hier optimaal gebruik van te maken, kun je er ook voor kiezen om helemaal geen toetsen meer af te nemen, en alleen maar met opdrachten te werken. Meer weten over hoe je dit doet? Leer bijvoorbeeld van de ervaringen van deze VU-docent met ‘No more exams’.
Betekent dit meer werk?
- In deel 2 van deze tip delen we volgende keer hoe je zorgt voor een efficiënt en tijdbesparend proces!
- Of bekijk de eerdere tips over tijdbesparing, bijvoorbeeld de tip over tijdsbesparing door het gebruik van een vereenvoudigd cijferschema, door het geven van goede voorbeelden, of door überhaupt niet alle opdrachten te beoordelen.
Tip 3: oriënteer jezelf op mogelijke opdrachtenvormen
Opdrachten die heel dicht in de buurt komen van levensechte situaties, sluiten vaak goed aan op activerend onderwijs. Je kan daarbij vaak meerdere leerdoelen bij elkaar brengen. Bijvoorbeeld aan inhoudelijke doelen en tegelijk aan interpersoonlijke en maatschappelijke doelen. Bij veel van deze opdrachten zit de winst in het formatieve aspect van de opdracht: oefenen en (peer)feedback krijgen om te verbeteren. Studenten zien het nut van de opdrachten dan ook meer in, wat motiverend werkt.
Wil je meer variatie in je opdrachten en toetsvormen? Het VU Education Lab heeft een kennisbank met een grote hoeveelheid mogelijke toetsvormen en ook de voorbeelden die staan beschreven in de Toetsvisie. Je filtert ze op basis van de criteria van de VU Taxonomy, die de leerdoelen beschrijft die bij het Bachelor onderwijs van de VU horen. Deze tool kun je goed gebruiken om bijvoorbeeld te kijken welke soorten opdrachten je als toetsvorm in kunt zetten, voor welk soort vaardigheid en groepsgrootte.
Tip 4: kies een andere vorm voor je cursus dan de klassieke collegereeks:
Wil je een stapje verder gaan? Als je in de positie bent om een nieuwe cursus te ontwerpen of een bestaande te herzien, start je ontwerp dan met een andere basisopzet dan de klassieke collegereeks. Overweeg een vorm die veel meer het initiatief in de handen van studenten legt en ze meer vrijheid geeft in (binnen ruime kaders) indeling en verantwoordingsvorm. Denk aan opdrachten waar ze zelf mogen kiezen hoe ze aantonen dat ze de leerdoelen hebben behaald. Zie daarvoor dit voorbeeld van Faculteit der Sociale Wetenschappen en dit voorbeeld van Accounting waarbij studenten zelf de volgorde voor het uitvoeren van opdrachten mogen bepalen. Of denk aan algemene concepten zoals projectonderwijs of probleemgestuurd onderwijs, team based learning of het aanbieden van Challenges. Deze onderwijsconcepten nodigen uit tot heel andere vormen van toetsing. Kijk bijvoorbeeld eens bij deze didactische tip over hoe je supercursussen kan ontwikkelen.