Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Binnenklimaat in gebouwen

Laatst gewijzigd op 9 juli 2024
Het ervaren van een prettig binnenklimaat wordt deels bepaald door installaties in gebouwen, maar is afhankelijk van veel meer factoren en voorkeuren. Klachten over klimaat en luchtkwaliteit komen daarom geregeld voor.

Het is te warm, te koud of te droog of men ervaart een muffe/niet frisse lucht. De oorzaak is de luchttemperatuur, maar ook tocht, warmtestraling van de zon, kleding en de mate van inspanning. Bij de frisheid van lucht gaat het om stoffen in de lucht die mensen liever niet ruiken, zoals lichaamsgeuren of vloerbedekking. Droge lucht-klachten worden vaak veroorzaakt door verontreiniging in de lucht, zoals stof door slechte schoonmaak en printers. 

Soms is onduidelijk wat de oorzaak is van de klachten, bijvoorbeeld bij  luchtweg-, oog- of huidklachten. Breder kijken naar overige factoren, zoals verlichting, te weinig oogknipperen bij (langdurig) beeldschermwerk, positie werkplek ten opzichte van inblaasroosters, etc., is dan belangrijk.

Heb je klachten over het binnenklimaat? Neem contact op met de servicedesk FCO servicedesk.fco@vu.nl

Meeste gestelde vragen, problemen en tips

  • Behaaglijkheid is een subjectief begrip

    Kan iedereen altijd tevreden zijn? Meestal wel. Binnen een grotere groep medewerkers is echter altijd zo'n 5-10% niet tevreden over het klimaat. Behaaglijkheid is een subjectief begrip. Wat de ene medewerker als een prettige temperatuur ervaart, kan voor de andere werknemer te warm zijn. 

    Het is ook niet mogelijk om voor iedereen een comfortabel en optimaal klimaat te creëren. Denk bijvoorbeeld aan werkplekken in grote open ruimtes of balies. Het heeft de voorkeur als de medewerker zelf binnen bepaalde grenzen de temperatuur kan bepalen, bijvoorbeeld door het regelen van de temperatuur en zonwering.

  • Wat zijn de normen

    In de Arbowet staat dat de temperatuur geen schade aan de gezondheid van de werknemers mag veroorzaken. Tevens moet er voldoende en niet verontreinigde lucht aanwezig zijn en werknemers mogen niet aan hinderlijke tocht worden blootgesteld. Expliciete grenzen geeft de Arbowet niet aan. Deze grenzen staan wel in de normen en in richtlijnen van o.a. de installatiebranche. Een goed klimaat voor zittend werk valt binnen deze grenzen:

    Temperatuur 1)
    Winterseizoen: 20-24 °C
    Zomerseizoen: 23-26 °C

    Luchtsnelheid
    Winterseizoen: max. 0,15 m/s
    Zomerseizoen: max. 0,25 m/s

    Relatieve luchtvochtigheid 2)
    Winterseizoen: min. 30%
    Zomerseizoen: max. 70%

    Kleding
    Winterseizoen: winterkleding
    Zomerseizoen: zomerkleding

    1) Zorgen voor een individueel per kamer te beïnvloeden kamertemperatuur met +/- 2 – 3 graden Celsius. 
    2) Bij bevochtiging door klimaatinstallaties wordt de luchtvochtigheid rond de 45-50% gehouden. De grenzen zijn niet absoluut, in de winter kan de luchtvochtigheid tijdelijk lager zijn dan 30%.  

    Zomer 

    Voor licht fysiek kantoorwerk levert een temperatuur boven 26 ˚C een extra lichamelijke belasting op. Een vuistregel is een maximum van ca. 28˚C. Door toepassing van grote glasvlakken zonder goede zonwering een hogere dichtheid van werkplekken per vloer, kan het op zomerse dagen te warm worden. Uitgangspunt is dat er geen of een beperkte overschrijding van 26˚C grens is. Koudeklachten kunnen optreden door in de zomer te veel te koelen. De temperatuur wordt dan als te laag ervaren omdat men zomerkleding draagt en het lichaam gewend is raakt aan de hogere buitentemperaturen. 

    Winter

    Tijdens de winterperiode met lage luchtvochtigheid (< 30%) in combinatie met binnentemperaturen boven 23 °C en stof door slechte schoonmaak, kunnen klachten over 'droge-lucht' toenemen. Een te lage luchtvochtigheid of onvoldoende luchtkwaliteit kunnen aanleiding zijn voor oogklachten, met name bij contactlensdragers. Medewerkers met allergieën en huidklachten, kunnen last krijgen van bijvoorbeeld droge ogen en een droge huid. Bij klachten over te droge lucht is het niet verstandig om onmiddellijk de lucht te gaan bevochtigen omdat er andere oorzaken voor de klachten kunnen zijn dan de luchtvochtigheid (zie ook de tips onderaan).

  • Hoeveel ventileren

    Wordt er te weinig geventileerd of teveel lucht gerecirculeerd, dan merken medewerkers dat aan een benauwde, bedompte lucht. In een (kleine) ruimte zal bij onvoldoende ventilatie ook de geurhinder toenemen. Binnenluchtvervuiling kan oog-, neus-, en keelirritaties, huidklachten, vermoeidheid en/of geuroverlast veroorzaken. 

    Bij kantoorwerk is vanuit gezondheidsoogpunt een verse buitenluchttoevoer van 35-45 m3 per uur per persoon nodig. Dan wordt luchtvervuiling voldoende snel afgevoerd en zuurstofrijke lucht in voldoende mate aangevoerd  met een kleinere kans op en gezondheidsklachten en geurhinder.

  • Invloed van verontreinigingsbronnen zoals kopieerapparatuur

    In kantoren wordt veel gebruik gemaakt van laserprinters en kopieermachines (multifunctionals). Bekend is dat deze apparatuur papierstof verspreidt. Medewerkers ondervinden snel klachten van de lucht van deze apparatuur als deze direct naar de medewerker geblazen wordt. Deze lucht is warm en erg droog en bevat vaak iets meer stofdeeltjes. Blootstelling aan papierstof kan zorgen voor het ontstaan van droge lucht-klachten of klachten aan luchtwegen.

    Lees ook de pagina Veilig werken met printers/kopieerapparaten

  • Goed klimaat goed voor de productiviteit

    Uit diverse wetenschappelijke studies en recent onderzoek blijkt dat een goed binnenklimaat de productiviteit gemiddelde met ca. 10-15 % verhoogt. Boven de 25°C binnentemperatuur is er ca. 2% productiviteitsdaling per elke °C stijging. De productieve werkplek is ‘s zomers voldoende koel en heeft goede mogelijkheden tot beïnvloeding van temperatuur en verse luchttoevoer. Verontreinigingsbronnen zijn voorkomen vervuilde filters en installaties welke niet goed worden onderhouden. Goed onderhoud maakt ze energie efficiënter en zuiniger.

  • Veel voorkomende problemen en tips

    • Te warm: Voorkom overbezetting (te veel apparatuur en/of te veel mensen) van kantoorruimten. Gebruik energiezuinige apparatuur, ventileer deze ruimten extra. Pas (buiten) zonwering toe. Warmte wordt niet alleen veroorzaakt door de luchttemperatuur, maar ook door stralingstemperatuur. Als de zon op de ramen staat is het direct achter glas behoorlijk warm.  Pas nachtventilatie toe, zeker in warme perioden (afkoeling door koudere avond- en nachttemperaturen). Kies voor energiezuinige apparatuur (minder warmte). Pas ook de kleding aan.
    • Droge lucht-klachten: Houdt de werkruimten en meubilair goed schoon. Plaats kopieermachines en veelgebruikte laserprinters in aparte ruimtes. Ruim de werkplek aan het eind van de werkdag op, zodat een goede schoonmaak mogelijk is. Niet te hoge temperaturen in de winter (ca. 20-21 °C). De meeste mensen ervaren een relatieve luchtvochtigheid tussen circa 30% en 70% als behaaglijk. Voor wie met een computer werkt, is 30% aan de lage kant in verband met statische elektriciteit.
    • Slechte luchtkwaliteit: Zorg voor minimaal 35-45 m3 verse lucht per persoon per uur. Beperk recirculatie van de ventilatielucht. Verwijder oude dode planten uit de ruimte, omdat die rottingslucht en schimmels bevatten.
    • Niet optimale werking installatie: Voorkom afgedekte/afgeschermde radiatoren (door brede vensterbank, bureaus tegen radiatoren), zodat de warme lucht zich kan mengen met de koude lucht van de ramen. Plaats bureaus op enige afstand van raam of radiator. Vertel medewerkers hoe verwarming, koeling of zonwering te regelen is.
    • Klimaatverschillen door kantoorinrichting: bij werkplekconcepten met flexibel gebruik van werkplekken kunnen plaatselijk wat binnenklimaatverschillen optreden. Bijvoorbeeld bij een werkplek vlak naast het raam kan er lokaal sprake zijn een wat koeler of warmer klimaat. Medewerkers kunnen mede op basis van deze verschillen hun keuze voor een werkplek bepalen. Daar waar plaatselijk discomfort is, vooral letten op tocht ten gevolge van de locatie van inblaasroosters boven of nabij de werkplek. Ook kunnen slecht geisoleerde ramen en gevels koude val geven, wat koude en tocht klachten geeft. Een goede luchtverdeling en isolatie in de ruimte kan lokaal het gevoel van tocht zo veel mogelijk voorkomen. 
      Raadpleeg de AMD bij aanvullende vragen of advies over het binnenklimaat. 
    • Bij klachten kunt u contact opnemen met de servicedesk FCO, servicedesk.fco@vu.nl 
  • Meer informatie

Contactgegevens Arbo en Milieu

Telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 09.00-12.00 uur

020 59 89008 (maandag tot vrijdag van 9.00-12.00 uur) 

Locatie: Transitorium 0E-25, Van der Boechorststraat 1, 1081 BT Amsterdam

Direct naar

Onderzoek Research and Impact Support Portal Universiteitsbibliotheek Persvoorlichting VU

Studie

Onderwijs Studiegids Canvas Studentenbalie

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Over ons Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam