Momenteel heeft 1 op de 10 Nederlanders een beperking bij het bewegen. 21% daarvan sport. Toch is er nog weinig bekend over hoe je blessures en ziektes voorkomt bij deze groep. Dat moet beter, zodat de drempel om te sporten lager wordt, vindt Sietske Luijten. Zij promoveert op het project Tailored Injury Prevention in Adapted Sports (TIPAS) bij AmsterdamUMC.
Frictie door prothese
Bij de online tool die Sietske ontwikkelde voor haar promotieonderzoek vullen sporters met een fysieke beperking wekelijks een korte vragenlijst in over hoe het met ze gaat. ‘Maak je bijvoorbeeld minder trainingsuren dan normaal? Dat kan een aanwijzing voor een blessure of ziekte zijn,’ vertelt Sietske. ‘Als er iets aan de hand is, wordt dat verduidelijkt met extra vragen. Vervolgens krijgt de sporter een advies op maat. Sporters met een prothese kunnen snel problemen krijgen bij de stomp, bijvoorbeeld door frictie. Zij krijgen dan advies over hoe ze hun huid schoon moeten houden.’
De online interventie is zo compleet mogelijk: alle klachten zitten erin. Het advies houdt rekening met het type sport (zittend of niet-zittend) en met alle soorten fysieke beperkingen, opgedeeld in vijf categorieën: aandoeningen aan de ruggengraat (zoals dwarslaesie), afwijkingen aan de ledematen, hersenaandoeningen, neuromusculaire aandoeningen en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De tool is voor alle sportniveaus, van recreatief tot topsport.
Hoewel het advies dus altijd persoonlijk is, komt één onderwerp terug bij elke sporter: de balans tussen belasting en belastbaarheid. ‘Voor iemand in een rolstoel is de belasting op je schouders anders dan voor anderen,’ legt Sietske uit. ‘De tool geeft advies over hoe je de belasting spreidt over de week. Heb je klachten? Zware weekboodschappen en sporten dan liever niet op dezelfde dag, bijvoorbeeld.’
Drie jaar voorwerk
Het was veel werk om de tool zo volledig mogelijk te krijgen, vertelt Sietske. ‘Daar zat drie jaar voorwerk in.’ In die drie jaar deed ze literatuuronderzoek en inventariseerde ze de problemen van Nederlandse sporters met een fysieke beperking. Met sporters en medisch experts ging ze in gesprek over blessures en beperkingen. Tot slot testte ze de tool een sportseizoen lang.
Verschil tussen arts en sporter bij blessures
Opmerkelijk: artsen en sporters bleken blessures anders te zien. ‘Medisch experts zien een blessure als schade aan het lijf, terwijl een sporter meer denkt in consequenties: als ik geblesseerd ben, kan ik mijn gewone activiteiten niet meer doen.’ Dat inzicht hielp om de tool te vertalen naar de sporter, de uiteindelijke gebruiker.
Minder ernstige ziektes als je erop let
De tool bleek effectief: sporters die hem gebruiken hadden minder vaak blessures. Ook hadden ze minder vaak en minder ernstige ziektes. ‘Als je bezig bent met hoe het lichamelijk met je gaat, helpt dat bewustzijn ook bij andere klachten,’ vermoedt Sietske. ‘Daarom blijf je over de hele linie gezonder. Mensen met een dwarslaesie zijn bijvoorbeeld iets vatbaarder voor blaasontsteking. En is je lijf moe en handel je daar tijdig naar, dan ben je er eerder bij.’ Ook een handig advies voor de 4.400 sporters die meedoen aan de Paralympische Spelen 2024, die plaatsvinden in Parijs van 28 augustus tot en met 8 september.
‘Sporters met fysieke beperking hielpen me omdenken’
Zelf turnt de onderzoekster (1996) al twintig jaar op nationaal wedstrijdniveau. ‘Ook ik heb mijn leven lang blessures gehad: een ernstige nekblessure, en meerdere keren aan mijn enkel. Dat voor iemand kunnen voorkomen is mijn drive voor blessurepreventie.’
De sporters die ze interviewde hebben haar niet alleen geholpen bij het ontwikkelen van de tool, maar ook bij het sporten. ‘De manier waarop zij denken over leven met een fysieke beperking helpt me om mijn eigen situatie positief te bekijken.’
De tool van het TIPAS-project is binnenkort beschikbaar op het platform Uniek Sporten (Fonds Gehandicaptensport). Sietske verdedigt haar proefschrift eind 2024 of begin 2025.