Taaltheorie vs praktijk
Bij dit traject houd je je zowel met theorie als met praktijk bezig. Dit varieert van het bestuderen van theorieën over de cognitieve processen in onze hersenen bij het leren van taal, tot het analyseren van een verhaaltje dat een jong kind vertelt. Hieruit blijkt dat die processen niet altijd precies zo verlopen als de theorie zegt. In de daaropvolgende stap van het programma proberen we dit verschil te verklaren.
Die vertaalslag die je met kennis uit dit bachelortraject kunt maken naar de praktijk is heel breed en bij uitstek van toepassing op taalonderwijs. Vragen voor een werkstuk of je scriptie kunnen zijn: Wat gebeurt er in ons brein als we tweetalig opgroeien? Kun je aan de hand van oogbewegingen verklaren hoe onze hersenen geschreven taal verwerken? Hoe kun je een toets voor kleuters zodanig bewerken dat hij ook voor kinderen met een migratie-achtergrond geschikt is? Waarom is het ene hardop-leesprogramma geschikter dan het andere voor kinderen met dyslexie?
Centraal thema: taalverwerving
In dit traject ligt de nadruk op het proces van taalverwerving bij zowel jonge kinderen als leerlingen die vreemde talen leren. De eerste groep bestaat voor een deel uit kinderen met een atypisch taalontwikkelingspatroon, zoals dyslexie, een gehoorstoornis of een andere communicatieve problematiek. De tweede groep bestaat uit kinderen en volwassenen die een tweede of vreemde taal leren.
Een uniek programma
De opleiding is kleinschalig, waardoor er veel persoonlijk contact is met de docenten. De voertaal is Engels. Dit traject is uniek: er bestaat geen bachelortraject op universitair niveau met eenzelfde focus op taalverwerving en cognitie. De startdatum van de opleiding is 1 september.