De benaming ‘Middeleeuwen’ voor de periode van ruwweg 500 tot 1500 AD weerspiegelt een oud vooroordeel. Lange tijd beschouwde men dit tijdperk namelijk als een tijdperk van stagnatie, verval en barbarij, gelegen tussen de bloeitijd van de klassieke oudheid en die van de Renaissance. Een dergelijke kwalificatie geldt inmiddels als achterhaald. De middeleeuwse wijsbegeerte vormt een veelzijdige, fijnzinnige en belangwekkende fase in de geschiedenis van de westerse filosofie. Zij laat zich bovenal begrijpen als een grootse poging om geloof en rede met elkaar te verzoenen. Zelden oefenden Plato en Aristoteles meer invloed uit dan in de Middeleeuwen, maar hun erfenis wordt toegesneden op de geopenbaarde waarheden van het geloof.
In het aansluitende tijdperk van het humanisme en de Renaissance (‘wedergeboorte’) vindt een heroriëntatie op de klassieke oudheid plaats. Die resulteert in een heropleving van de kunst, de cultuur en de taal van de klassieke oudheid. In de filosofie overheerst een nieuwe mondigheid, die aanleiding geeft tot kritische reflectie op eeuwenoude vanzelfsprekendheden. De opvatting dat rede en filosofie dienstbaar horen te zijn aan geloof en kerk ligt in toenemende mate onder vuur. Er is sprake van een herwaardering van de Grieks-Romeinse oriëntatie op het aardse leven. Dat vertaalt zich ook naar een centrale plaats van de mens in de wereld, los van diens bovennatuurlijke bestemming. De traditionele middeleeuwse ordeningen en grenzen vervagen, zowel in kosmologisch, geografisch, technisch, theologisch als in politiek opzicht. De ontdekking van de oneindigheid van de wereld en de mogelijkheden van de mens vormt het centrale thema van de denkers die de grens tussen de Middeleeuwen en de moderne tijd markeren.
Opbouw
- College 1 – Anselmus
- College 2 – Abelardus
- College 3 – Thomas van Aquino
- College 4 – Duns Scotus
- College 5 – Ockham
- College 6 – Eckhart
- College 7 – Cusanus
- College 8 – Erasmus
- College 9 – Machiavelli
- College 10 – Montaigne
Onderwijsvorm: 10 hoorcolleges met enige gelegenheid tot het stellen van vragen.
Literatuur: Verplichte literatuur (zelf aan te schaffen): J. Bor (red.), 25 eeuwen westerse filosofie, Amsterdam: Boom, 2003 e.v.
Studiebelasting: Ongeveer 1 uur per week.
Verwachte voorkennis: Er zijn geen specifieke eisen aan vooropleiding en voorkennis.
Overige informatie: Deze cursus maakt deel uit van de leergang ‘Kopstukken filosofie'. Alle cursussen uit deze leergang zijn onafhankelijk van elkaar te volgen. U hoeft dus niet bij deel I te beginnen.
Meer over deze cursus
Inleiding
Data, kosten en inschrijven