De cursus bestaat uit twee modules. Je bepaalt zelf of je 1 of 2 modules volgt.
Na afloop van module 1 (niveau 0-A1) kun je in dagelijkse situaties korte mails en berichten schrijven en gesprekjes voeren, bijvoorbeeld over waar je woont en wat je studeert, over mensen die je kent en over dingen die je bezit. Je kunt ook korte, eenvoudige teksten lezen en daarover vragen stellen, bijvoorbeeld in de supermarkt, een restaurant of het openbaar vervoer. Je kunt persoonlijke gegevens invullen in formulieren van bijvoorbeeld de gemeente of de VU.
Na afloop van module 2 (niveau A1-A2) kun je ook woorden, zinnen en uitdrukkingen begrijpen en gebruiken over bijvoorbeeld shoppen, uitgaan, cultuur, familie, relaties, het nieuws, gezondheid en ziekte, wonen, werk of opleiding.
Eindtoets en certificaat
Aan het eind van elke module maak je een eindtoets. Ben je hiervoor geslaagd dan ontvang je een ‘Basic Dutch on Campus’ certificaat. Daarna kun je verder met de volgende module. Je bepaalt zelf hoeveel modules je volgt en op welk taalniveau je wilt eindigen.
Als je bent geslaagd voor de eindtoets van module 2 (A2), dan kun je doorgaan met module 3 van de reguliere cursus Nederlands voor werk en studie (A2 tot A2+).
Meer informatie over deze cursus
Inleiding
Praktische informatie, kosten en inschrijving