Tip 1: deel je eigen voornaamwoorden bij de introductie
Een goede start voor inclusief onderwijs is om als docent je eigen voornaamwoorden te delen tijdens de introductie van je cursus, en je studenten uit te nodigen die van hen ook te delen. Dat laat direct op een laagdrempelige manier zien dat je het onderwerp belangrijk vindt. Voornaamwoorden kunnen bijvoorbeeld zijn: zij/haar en hij/hem, die/hen, hen/hun. Maar er zijn meer mogelijkheden. Heb je twijfels? Maak niet zomaar aannames en vraag ernaar.
Wat kun je doen?
- Benoem bij het voorstelrondje niet alleen je naam en functie, maar ook je voornaamwoorden, bijvoorbeeld: ‘Ik ben Maria Jansen, ik ben docent economie en ik gebruik ‘zij/haar’ als voornaamwoorden.’ Ook als het onwennig lijkt, of je denkt dat het voor de hand liggend is welke voornaamwoorden je gebruikt, kan dit toch belangrijk zijn om te benoemen zodat je laat zien dat je actief werkt aan inclusie.
- Nodig na je introductie de studenten uit om zichzelf voor te stellen en ook hun voornaamwoorden te noemen, maar benadruk dat dit niet verplicht is.
- Voeg je voornaamwoorden toe aan de syllabus, je email-handtekening en op online profielen zoals voor Zoom, Teams of Canvas bij online lessen.
Tip 2: gebruik inclusieve taal
Je groet je studenten misschien automatisch met ‘dames en heren’ of vraagt ‘iedereen om zijn of haar naam op te schrijven’ – maar dit taalgebruik doet geen recht aan studenten die zich niet als man of vrouw identificeren. Met een paar kleine aanpassingen, draag je gemakkelijk bij aan een meer inclusieve leeromgeving. Denk bijvoorbeeld aan:
- Aanspreekvormen als: ‘beste studenten’, ‘collega’s’ of ‘lezer’.
- Als het gaat om LGBTQIA+-mensen, gebruik hun genderaanduiding dan liever niet als zelfstandig naamwoord of samenvoeging, maar als bijvoeglijk naamwoord. Zo reduceer je iemands identiteit niet tot dat ene aspect. Bijvoorbeeld wel: transgender persoon, of biseksuele vrouw.
- Laat in je taalgebruik geen aannames doorklinken over iemand seksuele identiteit of voorkeuren. Ga er bijvoorbeeld niet zomaar vanuit dat een mannelijke student een ‘vriendin’ heeft, maar gebruik dan liever het woord ‘partner’.
- Foutje gemaakt met gender of voornaamwoorden? Corrigeer jezelf direct, zeg sorry en leer van de ervaring. Onthoud: iedereen maakt fouten, het belangrijkste is hoe we ervan leren en groeien.
Tip 3: benadruk respectvolle omgangsregels en wees een bondgenoot
In een inclusieve leeromgeving is ruimte voor alle verschillende perspectieven. Het is belangrijk om daarbij actief respectvolle omgangsregels te benadrukken en hierin een voorbeeld te geven. Veel LGBTQIA+-mensen hebben bijvoorbeeld ervaringen met stigma of discriminatie. Denk aan grappen ten koste van hen, of homo/bi/trans-fobische opmerkingen. Bedenkt vooraf hoe je hiermee om wil gaan. Bijvoorbeeld door studenten die pestgedrag vertonen erop aan te spreken, of een gesprek te starten over LGBTQIA+-discriminatie. Wanneer je hier niet actief op inspringt, kan dat geïnterpreteerd worden als goedkeuring voor het gedrag en doet dit afbreuk aan de veilig leeromgeving.
Wat kun je nog meer doen?
- Weet waar de letters voor staan: Lesbian, Gay, Biseksueel, Transgender, Queer, Intersekse en Aseksueel.
- Laat je studenten laten weten dat ze welkom bij je zijn als ze moeilijkheden ondervinden, benoem dit in Canvas of in de cursusbeschrijving.
- Zorg ervoor dat je je studenten naar de juiste bron of persoon kunt verwijzen voor hulp. Zoals het Meldpunt sociale veiligheid en vertrouwenspersonen of de VU Pride pagina.
- Besteed extra aandacht aan LGBTQIA+-onderwerpen op belangrijke dagen zoals Pride, Coming Out Day (11 oktober) of Paarse Vrijdag (tweede vrijdag van december).
Tip 4: bouw voort op verschillen met het mixed-classroom model
Je studenten brengen vanuit hun achtergrond zeer diverse perspectieven mee. Het is misschien verleidelijk om tussen al die diversiteit te zoeken naar een compromis, maar bij het Mixed Classroom onderwijsmodel bouw je juist voort op de verschillen. Dit stimuleert kritisch denken, analytische vaardigheden en creatieve oplossingen. Lees hoe je het kunt toepassen op de Mixed Classroom homepage.
Tip 5: gebruik diverse casus-voorbeelden, rolmodellen en literatuur
In je casusvoorbeelden of de literatuur van je cursus komen waarschijnlijk veelal witte, hetero mensen voor van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht. Voor LGBTQIA+-studenten is representatie belangrijk om zich veilig en thuis te voelen in het onderwijs, dit stimuleert namelijk motivatie en academisch succes. Er zijn veel manieren om hier actief iets aan te doen, denk bijvoorbeeld aan:
- LGBTQIA+-rolmodellen, wetenschappers, onderzoekers als voorbeeld in te zetten.
- LGBTQIA+-vriendelijke excursies, veldwerk of casuswerk bij bedrijven en organisaties.
- Literatuur van LGBTQIA+-wetenschappers gebruiken (en andere intersecties).
- Stimuleer je studenten om in hun eigen werk inclusiever te zijn, zoals bij dataverzameling meer categorieën dan enkel man en vrouw.
- Nodig genderdiverse gastsprekers uit.
Tip 6: informeer jezelf over LGBTQIA+-onderwerpen
Wanneer je meer weet over seksuele en genderdiversiteit, kun je je studenten beter ondersteunen en wordt je onderwijs inclusiever – daar heeft iedereen profijt van. Informeer je daarom bijvoorbeeld met de volgende bronnen:
- De VU Pride pagina
- De Handreiking voor genderinclusiviteit in het hoger onderwijs van Ecio
- De toolbox diversiteit in het onderwijs van de Universiteit Utrecht
- De Regenboog Taaltips (pdf) van de Gemeente Amsterdam
- De website Iedereenisanders.nl over waar LHBTQIA+ voor staat
- Inclusieve taalgids LAKS
Bronnen