Hij past cycli van peerfeedback toe in zijn 4-weken durende project voor studenten. Zijn advies gaat in op de procesdimensie van peerfeedback, ook handig als je als docent bang bent dat je studenten te veel ChatGPT inzetten (zie onze eerdere tip hierover). We gaan verder met deel 2 van onze essentiële do’s en don’ts voor effectieve peerfeedback!
Eerst deel 1 lezen? Bekijk de tip hier.
Tip 7: zet de beoordelingscriteria om in vragen
In tip 5 en 6 van het vorige deel bespraken we dat je studenten het beste kunt laten werken met de echte beoordelingscriteria van de rubric. Daarnaast is het ook handig om de rubric-criteria te ‘vertalen’ naar concrete vragen. Zo ligt de focus tijdens de peerfeedback op het verbeterproces en geven de studenten op een zinvolle manier feedback, in plaats van alleen maar een beoordeling. In vraagvorm begrijpen de studenten vaak beter hoe ze het product kunnen beoordelen, dit zet meer aan tot nadenken. Bijvoorbeeld:
Originele rubric-tekst:
"Context, concepten en redenering worden meestal goed uitgelegd en onderbouwd (inclusief referenties). Er wordt een overwegend helder en kritisch overzicht gegeven van het literatuuronderzoek en de belangrijkste aspecten."
Aangepaste tekst (naar vraagvorm):
"Hoe goed worden de context, concepten en redeneringen in het project uitgelegd en onderbouwd (inclusief referenties)? Presenteert het project een duidelijk en kritisch overzicht van het literatuuronderzoek en de belangrijkste aspecten? Wat gaat goed en wat kan er worden verbeterd?"
Tip 8: laat je studenten tips en tops per criterium geven
Om je studenten voldoende en effectieve peerfeedback te laten geven, vraag je ze per regel van de rubric of het beoordelingscriterium zowel tips als tops benoemen:
- Tips zijn specifieke en uitvoerbare suggesties of constructieve kritiek gericht op het helpen van de ontvanger om diens vaardigheden, prestaties of werk te verbeteren.
- Tops zijn complimenten of positieve feedback, woorden van aanmoediging of erkenning voor de sterke punten, prestaties of succesvolle aspecten van het werk van de ontvanger.
Zorg dat de studenten minimaal twee of drie tips en tops per criterium geven. FeedbackFruits kun je zo instellen dat dit automatisch vereist is.
Tip 9: laat studenten praten over de feedback en de verwerking
Studenten leren het meeste van het reflecteren op de feedback. Sla deze stap daarom niet over. Bouw een reflectiestap in door de studenten een samenvatting te laten geven van de belangrijkste feedback en hoe zij die gaan verwerken. Probeer om ze de feedback (face to face) met elkaar te laten bespreken en schep een veilige omgeving voor de studenten om dat te doen.
Tip 10: plan een nieuw oefenmoment na de peerfeedback
Peerfeedback is pas effectief als de studenten snel na het ontvangen ervan daadwerkelijk aan de slag gaan met het verbeteren van hun tussenproduct of vaardigheid. Zorg dus dat de volgende stap na de peerfeedback het inleveren van een nieuw product is of een nieuwe mogelijkheid om te oefenen met een vaardigheid.
Tip 11: tussenproducten hoef je niet te beoordelen met een cijfer
Je hoeft tijdens het proces niet alle tussenproducten van de studenten van een cijfer te voorzien; een simpele voldoende of onvoldoende is hiervoor genoeg. Uitgebreide feedback vanuit jou als docent, of gedetailleerde cijfers geven, is niet nodig voor het tussenproduct. Tijdens het onderwijsproces is je rol vooral om de studenten te stimuleren en te begeleiden. Nadat ze alles hebben doorlopen, geef je voor het definitieve product een meer specifieke eindbeoordeling.
Tip 12: werk efficiënt met tools
Als aanvullende tip geeft Danny mee dat FeedbackFruits een optie heeft om voor eindproducten minimale vereisten voor omvang en andere eigenschappen van het werkstuk in te stellen. En: als de studenten feedback gegeven hebben, heeft FeedbackFruits tegenwoordig ook een AI-systeem dat een kwaliteitslabel geeft met Automated Feedback. Tot slot heeft FeedbackFruits hele duidelijke docentdashboards waar je kunt zien of de studenten aan alle onderdelen voldoen.