Aanmeldingsprocedure
Overzicht stappen & betrokkenen
1. voordracht
portefeuillehouder onderwijs/onderwijsdirecteur van faculteit
2. aanleveren vragenlijst en onderwijs-CV
kandidaat
3. intakegesprek
kandidaat en SKO-opleider
4. beslissing toelating
toelatingscommissie-SKO
Toelichting stappen
1. Voordracht (portefeuillehouder onderwijs/onderwijsdirecteur van faculteit)
De aanmelding van kandidaten voor het SKO-traject vindt plaats op voordracht van de portefeuillehouder onderwijs/onderwijsdirecteur van de faculteit. Deze voordracht is een voorwaarde voor deelname aan het SKO-traject.
2. Vragenlijst en onderwijs-CV invullen (kandidaat)
Naast de voordracht dienen kandidaten een vragenlijst en onderwijs-CV in te vullen. Indien kandidaten een vorige ronde reeds een vragenlijst hebben ingevuld dienen zij dat deze ronde opnieuw te doen, zodat de opleiders bij het intakegesprek over de meest recente gegevens ten aanzien van het project beschikken. Kandidaten die zijn voorgedragen èn de benodigde documenten hebben toegestuurd, worden uitgenodigd voor een intakegesprek. De toelatingscommissie-SKO besluit na dit intakegesprek over de definitieve toelating.
N.B.: Van de zes plenaire SKO-dagen mag er maximaal een halve dag gemist worden om het SKO-certificaat te kunnen behalen. Het is daarom belangrijk om voorafgaand aan de voordracht na te gaan of alle data schikken. Zie onder Contact en informatie de actuele roosters.
3. Intakegesprek
Tijdens het intakegesprek wordt er onder andere verkend in hoeverre er een match is tussen het project dat de kandidaat tijdens de SKO wil gaan uitvoeren, de mogelijkheden die de kandidaat hiertoe heeft vanuit zijn rol, de bijbehorende persoonlijke leervraag van de kandidaat en de inhoud van het SKO-programma. Een persoonlijke leervraag heeft betrekking op persoonlijke vaardigheden die een kandidaat nodig heeft bij het uitvoeren van zijn project. Tijdens het SKO-programma wordt de kandidaat op deze vaardigheden gecoacht.
4. Beslissing toelatingscommissie-SKO
Op basis van zowel de gegevens in de vragenlijst als het intakegesprek wordt de geschiktheid bepaald. Een belangrijk criterium hierbij is onder andere dat de kandidaat zowel een relevant SKO-project als een bijbehorende persoonlijke leervraag heeft (gericht op vaardigheden die nodig zijn om het project uit te kunnen voeren). Na de intakegesprekken wordt door de toelatingscommissie-SKO bepaald of de kandidaat definitief wordt toegelaten tot de SKO. Na een positief oordeel van de toelatingscommissie-SKO wordt de kandidaat bij voldoende plaats definitief toegelaten tot het SKO-programma. Als er meer aanmeldingen dan beschikbare plaatsen zijn, vindt een naar grootte van de faculteit gewogen loting plaats. Kandidaten die een vorige ronde geschikt zijn bevonden, maar uitgeloot waren, hebben recht op een voorrangsplek.
De kandidaat ontvangt per e-mail bericht over de beslissing.
Er zijn drie mogelijke uitslagen na het intakegesprek:
- De kandidaat is geschikt bevonden voor de SKO op basis van de vragenlijst en intakegesprek en er is voldoende plaats om deel te nemen of (bij meer aanmeldingen dan plaatsen) de kandidaat is ingeloot.
- De kandidaat is geschikt bevonden voor de SKO op basis van het project en de leervraag, en het intakegesprek, maar er is deze ronde geen plaats (de kandidaat is uitgeloot). De kandidaat wordt voorafgaand aan de volgende ronde geïnformeerd over de deadline van de voordracht. Bij voordracht komt de kandidaat aanmerking voor een voorrangsplek.
- Wij denken op basis van de vragenlijst en het intakegesprek dat het SKO-traject waar de kandidaat voor gekozen heeft op dit moment niet het juiste traject is. Voor zover mogelijk bespreken we onze inschatting al tijdens het intakegesprek met de kandidaat om gezamenlijk na te gaan welke andere mogelijkheden voor ontwikkeling er binnen de VU wellicht zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de kandidaat beter op zijn of haar plek is bij een van de andere opleidingsvarianten.
Toetsing en afronding
SKO-assessment
Gedurende het programma stelt de kandidaat een SKO-dossier op a.d.h.v. diverse tussentijdse opdrachten. Kandidaten ontvangen hierop feedback en coaching van de begeleiders. Aan het eind van het programma dient de kandidaat zijn SKO-dossier in ter beoordeling bij de SKO-toetsingscommissie. Per kandidaat bestaat de toetsingscommissie uit twee assessoren:
1. Een onderwijskundig expert (een SKO-programmabegeleider)
2. Een oud-SKO-deelnemer of een geschikt persoon uit het netwerk van assessoren (waaronder onderwijsdirecteuren, portefeuillehouders onderwijs, programmabestuurders onderwijs etc.)
N.B.: Van de zes plenaire SKO-dagen mag er maximaal een halve dag gemist worden om het SKO-certificaat te kunnen behalen. Zie onder Contact en informatie de actuele roosters van de SKO-programma’s.