Hij past cycli van peerfeedback toe in zijn 4-weken durende project voor studenten. Zijn advies gaat in op de procesdimensie van peerfeedback, ook handig als je als docent bang bent dat je studenten te veel ChatGPT inzetten (zie onze eerdere tip hierover). We starten met deel 1 van onze essentiële do’s en don’ts voor effectieve peerfeedback!
Tip 1: zet peerfeedback niet in voor summatieve toetsing
Wanneer je peerfeedback inzet voor het geven een (deel)cijfer (summatieve toetsing), loop je het risico dat het leeraspect naar de achtergrond verdwijnt. Er kunnen namelijk allerlei processen de kop opsteken waarbij studenten meer stress voelen en daardoor het systeem proberen te bespelen. Denk hierbij aan situaties waarbij studenten onderling afspraken maken welke cijfers ze aan elkaar geven of besluiten nooit een onvoldoende te geven.
Peerfeedback is vooral geschikt voor de ondersteuning van het leerproces (formatieve toetsing). Gebruik het daarom om studenten diepgaander met de stof te laten werken en verschillende perspectieven op de inhoud te laten ontwikkelen en ervaren.
Tip 2: zet peerfeedback niet in voor opdrachten met maar één oplossing
Peerfeedback leent zich niet goed voor opdrachten die maar één antwoord bij mogelijk is. Gebruik peerfeedback alleen als de uitwerking van de opdrachten relatief complex en uitgebreid is, waarbij meerdere interpretaties, antwoorden of manieren van beantwoording goed zijn. Peerfeedback is namelijk iets anders dan je studenten opdrachten laat nakijken, met maar één mogelijk antwoord. Geef liever directe instructie en zorg dat de studenten samen leren en oefenen, door het inzetten van actieve werkvormen en het na (laten) kijken met antwoordmodellen.
Tip 3: bespreek het belang van peerfeedback en dat het kan ‘schuren’
Als je een peerfeedbackopdracht inzet zonder dat je verdere toelichting geeft, weten de studenten vaak niet hoe en waarom ze dit moeten doen. Misschien zien ze het als een onnodige last en denken ze zelfs dat je het als docent alleen maar doet om gemakkelijk tijd te besparen voor jezelf. Hier is je rol als docent daarom heel belangrijk: leg uit waarom je peerfeedback inzet en wat het de studenten oplevert. Studenten leren namelijk zowel van het ontvangen als geven van feedback. Een belangrijke stap daarbij is om het in de leerdoelen op te nemen, bijvoorbeeld: het leren geven, ontvangen en verwerken van feedback. Dat is namelijk een vaardigheid die een wetenschapper moet leren beheersen, maar die studenten niet automatisch opdoen. Door het op te nemen in de leerdoelen, weten de studenten dat ze met de opdracht gaan oefenen met feedback en dat je ze hierop aanspreekt.
Tip 4: begin met anonieme feedback
Studenten moeten over het algemeen erg wennen aan het geven van peerfeedback. Als ze direct feedback moeten geven aan bekenden, dan zijn ze misschien minder geneigd om een eerlijk en gebalanceerd oordeel te geven. Begin daarom met een anonieme feedbackronde, waardoor ze eerst veilig kunnen oefenen. Na deze gewennings-ronde kun je gemakkelijker overstappen op niet-anonieme feedback.
Tip 5: laat je studenten werken met de echte beoordelingscriteria
Als de studenten in de loop van de cursus werken aan een eindproduct (schriftelijk, poster, presentatie, samenwerking), is het heel belangrijk dat ze weten hoe ze beoordeeld worden. Om de studenten een goed beeld te geven van wat belangrijk is, laat je ze bij de peerfeedback al direct focussen op de criteria of rubric die ook gelden voor hun eindproduct. Het mes snijdt dan aan meerdere kanten omdat de studenten zowel peerfeedback leren geven en ook leren waar hun eindproduct aan moet voldoen.
Tip 6: laat studenten tussentijds peerfeedback geven voor elk criterium van de rubric
Het is dus belangrijk dat de studenten bij het geven van peerfeedback al werken met de uiteindelijke beoordelingscriteria. Maar er is meer nodig: zorg ervoor dat de studenten daadwerkelijk ook per criterium uit de rubric feedback geven. Een systeem zoals FeedbackFruits Peer Review, kun je zodanig instellen dat de studenten een minimum aantal opmerkingen moeten maken per criterium. Op die manier voorkom je dat de studenten alleen letten op taalfouten en de andere criteria links laten liggen.