De studenten die voorin zitten in de collegezaal lijken vaak gemotiveerder en halen betere resultaten – dat is een veelvoorkomende overtuiging van zowel docenten als studenten als verschillende onderzoeken bevestigen dat. Tegelijkertijd is dat echter niet altijd het geval en er zijn nog meer factoren die bepalen welke plek studenten kiezen en hun studieresultaten die daarmee samenhangen. Daarnaast kun je natuurlijk niet al je studenten vooraan zetten, dus hoe hou je daar rekening mee?
Perkins en Wieman (2005) onderzochten wat het effect was op de resultaten van studenten als ze in de voorste helft of de achterste helft van de collegezaal werden geplaatst (via willekeurige plaatsing door de docent). Zij kwamen tot de conclusie dat deze plaatsing een – weliswaar klein, maar – positief effect had op hun cijfers voor opdrachten waarbij probleemoplossing een rol speelt. En ook opvallend: het positieve effect bleef bestaan als de groep die vooraan zit, in de tweede helft van de collegereeks achteraan werd geplaatst. Kalinowski en Toper (2007) herhaalden dit experiment, maar daaruit bleek juist geen effect van de positie. In hun discussie over de vraag waarom, noemden ze het aantal studenten, de aard van het vak (kennis verwerven of conceptuele kennis en procedures leren), de verschillende mate van interactiviteit in de cursus, de lay-out van de zaal en meer.
Smith, Hoare en Lacey, (2018) onderzochten met vragenlijsten en tellingen de kenmerken van studenten en hun positie in de collegezaal. Ten eerste blijken studenten vaak bij hun vrienden te zitten in groepjes. De groepjes zijn vaak verspreid over de zaal. Ten tweede bleek dat studenten die interactie aan willen gaan met de docent of slechtziend of slechthorend zijn, vaak vooraan te zitten. Studenten die niet aan de interactie deel willen nemen kiezen een plek achterin. Ten derde bleek dat studenten die snel weg willen kunnen gaan aan de buitenranden te zitten. Herken je die observatie vanuit je eigen lespraktijk?
Maar wat ook bleek uit de studie is dat de groepjes studenten op elkaar gaan lijken qua prestatie. Er is een soort convergentie-effect. Er bleken namelijk verschillen te zijn in de gemiddelde scores tussen de groepen op een aantal taken en significante verschillen voor de hogere scoorders vergeleken met de lagere scoorders.
Nu je dit weet, hoe kun je deze kennis inzetten in jouw onderwijs?
- Tip 1: Ga het gesprek aan met studenten over hun positie bij het begin van je vak. Geef aan wat je weet uit onderzoek over de relatie van positie en prestatie, en dat je hoopt dat studenten zelf kiezen om meer naar voren te komen en meer te mengen met andere studenten. En vraag studenten achterin en aan de randen eens naar hun redenen om het college te volgen? Ga in gesprek over studiemotivatie, maar dat je ook hen alles zal geven om een goede docent voor ze te zijn. Als studenten zich gezien voelen zullen we misschien meer gemotiveerd voelen.
- Tip 2: Zorg natuurlijk dat je college of werkgroep interactieve momenten bevat waarbij de studenten met elkaar aan de slag moeten. Neem de mogelijkheden daarvoor eens door met deze database van interactieve werkvormen uit de VU CTL Edudatabase, onderdelen vijf en zes.
- Tip 3: Als je studenten in paren laat discussiëren, zorg er dan voor dat studenten niet met de persoon naast hen, maar voor of achter hen overleggen. De kans is groot dat ze dan een student van een andere groep spreken.
- Tip 4: Ga een stap verder en geef aan dat jij de studenten zelf gaat plaatsen in de zaal: willekeurig namelijk. Hiermee worden studenten een beetje uit hun comfortzone gehaald, en dat kan juist een frisse energie opwekken. Zeker als je er Mixed Classroom-technieken bij gebruikt. Bevalt deze aanpak, herhaal het dan nog eens halverwege de onderwijsperiode.
- Tip 5: Rouleer de plaatsen in de collegezaal regelmatig. Niet iedereen kan vooraan zitten, maar hierin kun je wel actief ingrijpen.
Welke optie je ook kiest, zorg ervoor dat je je keuzes hierin helder uitlegt, zodat de studenten meer gemotiveerd raken omdat ze daadwerkelijk begrijpen waarom je het toepast. Het werkt het beste als je je methode met overtuiging en enthousiasme overbrengt.
Lijkt het je wat om deze interventies zelf uit te proberen en te onderzoeken? Laat het ons weten. Misschien wil je zelfs een SoTL-beurs hiervoor aanvragen? We gaan je helpen.
Meer weten?
- Tip 2: Een geslaagde actieve onderwijswerkvorm vereist een veilig leerklimaat
- Tip 5: Hoe bevorder je echte interactie in de collegezaal?
- Tip 19: Hoe bevorder je dat studenten echt leren tijdens een college?
- Tip 22: Een vliegende start: hoe creëer je optimale binding onder studenten? 4 tips van studenten (tip 3)
- Tip 48: Hoe richt je de onderwijszaal in voor actief leren?